6 februari: De doop van Jezus

Marcus begint zijn evangelie in de woestijn, bij de rivier de Jordaan. In de Bijbel heeft de woestijn vaak een speciale betekenis. Het volk van Israël bijvoorbeeld ontdekte in de woestijn wat het betekent om Gods volk te zijn. De oproep van Johannes om een nieuw leven te beginnen, past daarbij. Net als eerdere profeten zegt hij dat de mensen anders moeten gaan leven. Dan zal God hen vergeven. Maar, anders dan bij de meeste eerdere profeten, luisteren de mensen ook echt naar hem: volgens Marcus komen ‘alle mensen uit Judea en Jeruzalem’ naar Johannes om zich te laten dopen en daarmee hun zonden achter zich te laten. Toch zegt Johannes over zichzelf dat hij de mensen alleen maar voorbereidt op iemand die nog veel machtiger is: die zal de mensen met de heilige Geest dopen!

Ook Jezus laat zich door Johannes dopen. Marcus vertelt niet waarom hij dat doet. Het afwassen van zonden past in ieder geval niet bij de manier waarop Marcus Jezus ziet. Maar Jezus begint met zijn doop op een bepaalde manier wel aan een nieuw leven. Hij wordt, voor iedereen zichtbaar door het teken van de duif, vervuld van de heilige Geest. En iedereen hoort dat God over hem zegt ‘Jij alleen bent mijn Zoon.’ Vanaf nu is Jezus niet langer alleen de timmermanszoon uit Nazaret. Hij is degene die het gezag heeft om de mensen over God en Gods nieuwe wereld te vertellen.