4e Advent, 19 december 2021

God belooft zijn volk een bevrijder. Iemand die hen niet alleen zal bevrijden van onderdrukking, maar – belangrijker nog – van hun allergrootste vijand: zonde en opstandigheid tegen God, waardoor de mensen van God vervreemd zijn geraakt.

Wat voor persoon stel je je normaal gesproken bij zo’n bevrijder voor? Een leider met een dominant karakter. Iemand die door zijn persoonlijke innemendheid en aantrekkingskracht mensen naar zich toe trekt en hen kan overtuigen. Maar de bevrijder die God belooft, past totaal niet in dit plaatje. De mensen voelen zich niet tot hem aangetrokken, maar worden eerder door hem afgestoten. Zoals mensen zich soms in verlegenheid gebracht voelen door iemand die ziek is, zo wordt Gods lijdende dienaar door bijna iedereen gemeden en genegeerd. Ziekte en lijden werden in die tijd gezien als een straf van God voor de zonden die je had gedaan. Je kunt in deze tekst zelfs ‘zonde’ lezen in plaats van ‘ziekte’. De dienaar is geen krachtig en volmaakt persoon met een sterke uitstraling, maar hij is als een zwak plantje dat maar net overleeft. Hoe kan zo iemand een bevrijder zijn?

Maar dan, in vers 4, blijken de zwakheid en ziekte waardoor we zo op de dienaar neerkeken, onze eigen zwakheid en ziekte te zijn. Wat eigenlijk de straf was voor ónze zonden, heeft hij op zich genomen. Net als een zondebok (Leviticus 16:22) neemt de dienaar onze zonden van ons weg. Alleen zo kunnen de mensen bevrijd worden en kan de band met God worden hersteld.

In Handelingen 8:26-35 leest een man uit Ethiopië dit gedeelte uit Jesaja. De apostel Filippus legt hem uit dat het een profetie is over Jezus. En zo is Jesaja 53 door de eeuwen heen voor christenen een van de belangrijkste profetieën geworden over Jezus, de Messias.

Jesaja 53 is een tekst die je misschien eerder met Pasen verbindt dan met Kerst. Toch is er een belangrijke verbinding. Jezus werd geboren als een arm kind, dat in een voerbak werd gelegd. Hij was als dat plantje dat opkwam in droge grond en maar ternauwernood overleefde (vers 2). Ruim dertig jaar later stierf Hij een vernederende dood. Hij werd doorboord om onze zonden. Jezus maakte zichzelf onbelangrijk, vernederde zich zelfs tot in de dood, om ons te redden (Filippenzen 2:8). Zowel Jezus’ geboorte als zijn sterven laten zien hoe God zichzelf klein heeft gemaakt om dicht bij de mensen te kunnen zijn.

Lied bij dit verhaal: